Wetten en regels veranderen continu. Op 1 januari 2023 zijn er al een aantal wetswijzigingen van kracht gegaan, zoals de verhoging van het wettelijk minimumloon.
Welke wijzigingen staan er nog meer op het programma? En wat houden deze wijzigingen in? We hebben de belangrijkste 10 wijzigingen op een rij gezet:
1. Onbelaste thuiswerk- en reiskostenvergoeding
Sinds 2022 mogen werkgevers hun werknemers een belastingvrije vergoeding geven voor de kosten die zij maken met thuiswerken. Per 1 januari 2023 is dit bedrag verhoogd naar € 2,15 per dag.
Ook de onbelaste reiskostenvergoeding is per 1 januari 2023 verhoogd van € 0,19 per kilometer naar € 0,21 per kilometer. Per 1 januari 2024 zal het maximum verder worden verhoogd naar € 0,22 per kilometer.
2. Wet werken waar je wilt
Het wetsvoorstel Wet werken waar je wilt is aangenomen door de Tweede Kamer en zal binnenkort door de Eerste Kamer worden behandeld. Dit wetsvoorstel is erop gericht om het makkelijker te maken voor werknemers om zowel op locatie van de werkgever als thuis te werken.
Bij invoering van deze wet mogen medewerkers een verzoek indienen als zij op een andere locatie willen werken. Door het wetsvoorstel wijzigt de Wet flexibel werken (Wfw). Deze wet is in het leven geroepen om flexibel werk onder medewerkers te bevorderen. Op grond van deze wet kunnen medewerkers een aantal verzoeken bij de werkgever neerleggen over het aanpassen van de arbeidsduur, de werktijden en door het wetsvoorstel ook het aanpassen van de arbeidsplaats. Door de ‘Wet werken waar je wilt’ worden aanpassing voor een thuiswerk- of werkplekverzoek hetzelfde behandeld als de andere verzoeken. Dat betekent dat een verzoek alleen kan worden afgewezen wanneer sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen. De wet was eind 2022 nog in behandeling bij de Eerste Kamer. Invoering kan waarschijnlijk plaatsvinden per 1 juli 2023.
3. Wet toekomst pensioenen
Het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen is door de Tweede Kamer vlak voor kerst aangenomen en zal, vermoedelijk in Q1 2023, in behandeling worden genomen door de Eerste Kamer. Deze wet gaat om een fundamentele herziening van het pensioenstelsel om de pensioenopbouw transparanter, persoonlijker en toekomstbestendig te maken. De belangrijkste wijziging behelst dat iedere deelnemer pensioen gaat opbouwen via een premieregeling, een ‘eigen potje’, met een leeftijdsonafhankelijke premie. Er geldt een solidariteitsreserve waarmee financiële mee- of tegenvallers kunnen worden gedeeld. De beoogde datum waarop alle pensioenfondsen uiterlijk aan de nieuwe regels moeten voldoen, blijft staan 1 januari 2027.
4. Ketenregeling
Het kabinet is van plan om de ketenregeling
(opnieuw) te wijzigen. Volgens de huidige ketenregeling kan een medewerker maximaal drie contracten voor bepaalde tijd binnen drie jaar krijgen voordat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Het kabinet is voornemens de onderbrekingstermijn van zes maanden tussen contracten te schrappen, zodat er standaard na drie contracten een contract voor onbepaalde tijd ontstaat. In gevallen van een opvolgend werkgeverschap, of na een fusie of overname, kan dit nog wel eens voor verrassingen zorgen.
5. Oproepcontract
Het kabinet overweegt om het zogenaamde oproepcontract af te schaffen en in plaats daarvan een basiscontract met een (kwartaal)uren-norm te introduceren. Veel meer dan deze ‘overweging’ zijn momenteel nog niet vastgesteld. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.
6. Verplichte certificering voor uitzendorganisaties.
Het kabinet werkt aan een certificeringsstelsel voor uitzendbureaus en wil met deze stelselwijziging zorgen voor goede werk -en woonomstandigheden voor uitzendkrachten. Uitzenders moeten aantonen dat zij voldoen aan de certificaatnormen (gecertificeerd worden) en inleners moeten aantonen dat zij met gecertificeerde uitleners werken. Het kabinet is met brede steun van de Tweede Kamer en in nauwe samenwerking met sociale partners (waaronder de ABU), ver gevorderd met de uitwerking. Het wetsvoorstel zal in het voorjaar van 2023 bij de Tweede Kamer worden ingediend. De beoogde ingangsdatum (wanneer de wet in zowel de Eerste als Tweede Kamer aangenomen wordt) is 1 januari 2025.
7. Regeling ZZP'ers
Het kabinet gaat de regelgeving rondom zzp’ers aanpassen. De zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd van € 6.310 tot € 900 in 2027. In 2023 is de zelfstandigenaftrek al verlaagd naar € 5.030. Daarnaast wil het kabinet een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering invoeren voor zzp’ers. Daarbij wil het kabinet ook de definitie van de arbeidsovereenkomst verduidelijken om zo tot meer helder onderscheid te komen tussen medewerkers in loondienst en zelfstandigen. Het kabinet zal daarvoor een zogenaamd rechtsvermoeden van het werken via een arbeidsovereenkomst introduceren, gekoppeld aan een uurtarief (is het uurtarief lager dan het te bepalen tarief, dan wordt vermoed dat er gewerkt wordt op basis van arbeidsovereenkomst). Het kabinet wil deze plannen in een wetsvoorstel opnemen dat eind 2023, uiterlijk begin 2024, naar de Tweede Kamer gezonden gaat worden. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2025.
8. Non-concurrentie- en relatiebedingen
Het kabinet is voornemens de regelgeving rond non-concurrentie- en relatiebedinge
n op de schop te nemen. Het kabinet staat voor om te bepalen dat óók non-concurrentiebedingen in contracten voor onbepaalde tijd gemotiveerd moeten worden. Bovendien wil het kabinet nader uitwerken dat een minimale vergoeding betaald moet worden aan de werknemer als hij gehouden wordt aan het non-concurrentiebeding door zijn ex-werkgever. Daarnaast wil het kabinet de duur van een non-concurrentiebeding tot maximaal 12 maanden beperken.
9. Verbetering stelsel kinderopvangtoeslag.
Voor ouders met onregelmatige werktijden, zoals ondernemers, is het lastig inschatten hoeveel uren per maand diegene werkt. De koppeling gewerkte uren (KGU) kon daardoor leiden tot (hoge) terugvorderingen en daarom voor een belemmering in de arbeidsparticipatie van deze ouders zorgen. Vanaf 2023 bestaat daarom recht op kinderopvangtoeslag ongeacht hoeveel uur per maand gewerkt wordt. Dit is onderdeel van het grote hervormingsplan van het kinderopvangstelsel. Hoe dit zal worden vormgegeven is nog niet duidelijk.
10. Wet Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie
Met de Wet Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie worden werkgevers en intermediairs verplicht om een werkwijze op te stellen die discriminatie bij werving en selectie van werknemers moet voorkomen. Werkgevers met 25 of meer medewerkers moeten deze werkwijze op schrift stellen. Bij het inhuren van externe arbeidskrachten moet een werkgever bovendien nagaan of deze verplichting ook door de intermediair of de uitzender wordt nageleefd. De Arbeidsinspectie gaat controleren of werkgevers aan de regels voldoen. Als zij geen werkwijze op schrift hebben, kan de Inspectie -na een waarschuwing en een periode om alsnog te voldoen- een boete opleggen die openbaar wordt gemaakt.
Het doel van de wet is om werkgevers bewuster te maken van arbeidsmarktdiscriminatie. Het wetsvoorstel is nog in behandeling bij de Tweede Kamer en wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs. Invoering van de wet zal waarschijnlijk op zijn vroegst plaatsvinden in juli 2023.
Mocht je vragen hebben over een van deze (beoogde) wetswijzigingen dan helpen we je graag. Neem hiervoor contact op met jouw contactpersoon van Persoonality.